Home / Auteurs / Naet van de Kous

Ik ben geen action coach, geen technical engineer en doe ook niets met risicovolle taxes dit of dat of een paardenstal. Ik ben wél de schrijver Wim Coster, in het…
Lees meer

Als een echte historicus loopt Kiekes Agterom constant achter de feiten aan. ‘Check, check, doublecheck,’ zou hij zeggen als hij Engels sprak. Maar Kiekes spreekt geen Engels, geen woord. ‘Ik…
Lees meer

‘Ach ja,’ verklaart de voor het grote publiek nog anonieme Ceetezet, wij benoemden hem op eigen kracht reeds tot dichter- filosoof, ‘de een heeft plotseling de onbedwingbare lust tot het…
Lees meer

De kinderverhalen- en liedjeschrijver Wim van den Hoeck is een man die methet schrijden der jaren steeds meer het speelse (‘het ludieke’ mag hij zelf graag zeggen) in zichzelf ontdekte…
Lees meer

Voor de in het enige flatje te Blalo woonachtige vertaler uit het Russisch Klaas Kampvuur (ps. Koctëp) verwijzen wij ook naar de inleiding over de tot voor kort gemankeerde journalist…
Lees meer

Over Willem H. Molenaar moeten wij - tenminste, als het gaat om zijn publicaties - helaas kort zijn. In de loop van enkele tientallen jaren schreef hij verschillende historisch getinte…
Lees meer

Een voornaam lijkt hij niet te hebben, al heet hij Toine. Iedereen noemt hem gewoon T. Walet. Of eigenlijk moeten we zeggen ‘noemde’. Want na zijn eerste uitgebreide artikel in…
Lees meer

Gasten van verschillende pluimage.
Lees meer

Naet van de Kous

Een poging tot gesprek

Op een zonnige zomerse dag doen wij, naar al spoedig zal blijken tevergeefs, een poging tot gesprek met de liefhebber-historicus en oud-hoofdonderwijzer Naet van de Kous. Wij treffen de schrijver in zijn optrekje te Blalo, na eerst hartelijk welkom te zijn geheten door zijn echtgenote. De sfeervolle woonkamer, getuigend van een werkzaam en bereisd leven, wordt gedomineerd door een grote ronde tafel met daarop een flinke pot zout. ‘Een korreltje zout zo nu en dan, kan geen kwaad,’ deelt mevrouw Van de Kous, Margje, out of the blue mee.

Wij nemen deze mededeling voor kennisgeving aan.

‘Jullie hebben d’r wel wat moois van gemaakt,’ komt Van de Kous binnen. ‘Al die foto’s, waar halen jullie het vandaan?!’

Onze wedervraag gaat toevalligerwijs juist over de bronnen voor zijn teksten. Uit zijn vele verhalen in de Blalo Bode hebben wij van ‘Coster Pers werkplaats voor tekst & beeld’ namelijk een selectie gemaakt voor een fraai vorm te geven boekwerkje. Het moet de eerste aflevering worden van een reeks, te beginnen met het thema sport. Omdat elke verantwoording ontbrak, hebben wij als uitgever en acquirerend redacteur in kwestie besloten tot een gesprek met de schrijver; in de hoop ook, op een kijkje in zijn archief.

Als reactie op onze vraag naar zijn bronnen begint Naet enigszins onrustig heen en weer te schuiven in zijn authentieke, ietwat krakende ‘rookstoel’ en haalt hij uit een kastje naast hem een enorme doos sigaren tevoorschijn.

‘Ach,’ klinkt het aarzelend, bijna verontschuldigend, ‘eigenlijk ben ik geen bewaarder. Het zit allemaal hier, onder de pet’. En hij schenkt ons ondertussen ongevraagd in uit de thermoskan met koffie, die door Margje naast de zoutpot is geplaatst. ‘Ook een Blaloos Boter Balletje?’ nodigt zij uit. ‘Ik heb ze speciaal gehaald bij Van Orsouw, in de stad.’

Wij drinken onze koffie en babbelen over de koetjes en de kalfjes die hier vroeger rondgelopen moeten hebben, toen Blalo nog een vrijwel volkomen lege polder was. Wij nuttigen een BBB-tje. Na consumptie van (elk) een tweede kopje en een vierde exemplaar van de overigens heerlijke balletjes informeren wij maar eens voorzichtig naar het archief. Misschien zit er nog materiaal in dat is te gebruiken voor het boekje? ‘Nou nee,’ schudt Naet nadrukkelijk het hoofd. ‘Zoals ik al zei, alles zit hier onder de pet.’ Hij haalt een doosje lucifers te voorschijn, strijkt driftig langs de zijkant, steekt op en neemt een forse trek van zijn sigaar. Ook ons biedt hij een exemplaar aan.

Wij bedanken voor de eer.

‘Een echte Havana, van de winter gekocht, toen we tijdens een kroessszzz op Cuba zaten. Geweldig land, ongelooflijk aardige mensen en allemaal dansen en muziek maken en vrolijk zijn. Daar kunnen wij nog wat van leren!’ Margje knikt instemmend. ‘We kwamen ook nog die bokser tegen, kom hoe heet hij ook al weer... drie keer Olympisch kampioen’

‘Félix Savón,’ helpen wij hem.

‘Ja precies, die! We hadden het nog over die Limburger, … Arno van der Heijden.’

‘Arnold Vanderlyde,’ grijpen wij in, ‘Arnold Petrus Maria, Sittard 1953.’

‘Ja, ja, ja!!!... U bent wel kenners…’

Margje kucht. Nogmaals. Er valt een stilte. Buiten kwinkeleert het driepotige kwikstepje.

Margje kucht opnieuw en weer heerst de stilte. Tot er over de Blalose Buitendijk een landbouwtractor voorbij dendert en Naet plotseling opstaat.

‘Elf uur. Ik zie dat ik eerst even mijn prijskanaries moet gaan voeren,’ mompelt hij en verlaat achterwaarts de kamer. Margje schenkt zwijgend en opnieuw ongevraagd een derde kopje koffie vol. Boordevol. De BBB-tjes zijn bijna op.

Wij wachten. Vijf minuten. Tien. Een kwartier.

‘Maar hij heeft er wel héél veel plezier aan gehad om dat allemaal op te schrijven,’ laat Margje quasi opgewekt weten.

Wij schrikken op.

‘Een grote duim had hij altijd al en vertellen kan hij ontzettend goed. Op verjaardagen hangt iedereen aan zijn lippen. Hij wilde het gewoon eens een keer proberen met een boek. Voor op de eigen plank, dat leek hem machtig. En toen, een echte uitgever! Hij was zo trots als een aap met zeven… wat zeg ik nou?! Begrijpt u?’

Wij knikken.

Ons hoofd vol vragen.

Naschrift van uitgever en redacteur

Na herhaaldelijk uitgesteld overleg met de schrijver is besloten de verhalen van Naet van de Kous, ook toekomstige, toch uit te geven, zonder dat daaraan het predicaat non-fictie kan worden toegekend. Elke verantwoording voor aanvaarding van het waarheidsgehalte ligt bij het geachte lezerspubliek