Home / Auteurs / Wim van den Hoeck

Ik ben geen action coach, geen technical engineer en doe ook niets met risicovolle taxes dit of dat of een paardenstal. Ik ben wél de schrijver Wim Coster, in het…
Lees meer

Als een echte historicus loopt Kiekes Agterom constant achter de feiten aan. ‘Check, check, doublecheck,’ zou hij zeggen als hij Engels sprak. Maar Kiekes spreekt geen Engels, geen woord. ‘Ik…
Lees meer

‘Ach ja,’ verklaart de voor het grote publiek nog anonieme Ceetezet, wij benoemden hem op eigen kracht reeds tot dichter- filosoof, ‘de een heeft plotseling de onbedwingbare lust tot het…
Lees meer

Voor de in het enige flatje te Blalo woonachtige vertaler uit het Russisch Klaas Kampvuur (ps. Koctëp) verwijzen wij ook naar de inleiding over de tot voor kort gemankeerde journalist…
Lees meer

Een poging tot gesprek Op een zonnige zomerse dag doen wij, naar al spoedig zal blijken tevergeefs, een poging tot gesprek met de liefhebber-historicus en oud-hoofdonderwijzer Naet van de Kous.…
Lees meer

Over Willem H. Molenaar moeten wij - tenminste, als het gaat om zijn publicaties - helaas kort zijn. In de loop van enkele tientallen jaren schreef hij verschillende historisch getinte…
Lees meer

Een voornaam lijkt hij niet te hebben, al heet hij Toine. Iedereen noemt hem gewoon T. Walet. Of eigenlijk moeten we zeggen ‘noemde’. Want na zijn eerste uitgebreide artikel in…
Lees meer

Gasten van verschillende pluimage.
Lees meer

Wim van den Hoeck

De kinderverhalen- en liedjeschrijver Wim van den Hoeck is een man die methet schrijden der jaren steeds meer het speelse (‘het ludieke’ mag hij zelf graag zeggen) in zichzelf ontdekte en herontdekte. De taal was en is daarbij voor hem niet alleen een machtig medium, maar tevens een intieme vriend of vriendin. Net zoals dat geldt voor de reeds meermaals genoemde dichter-filosoof Ceetezet, ergens een echte concurrent, en de vertaler Willem Kampvuur: beiden achterbuurman-flatbewoner te Blalo.

Het kan zo maar gebeuren dat de aanblik van een paar goudvissen in een kom ín hem het begin van een gedicht in vrije regelval naar boven brengt.

Twee goudvissen

in een kom,

die zwommen recht,

die zwommen krom,

Bea en Trix,

die zwommen weg

en kwamen weerom.

(En zo voort, et cetera…)

Maar ook zelfbeschouwing en zelfspot zijn hem niet vreemd, getuige enige regels uit het gedicht ‘Blij’.

Ik ben Hypo de chonder,

het is waarlijk een wonder:

ik ben zo blij !,

zo blij !!! met mij !!!

Een eindeloos majeur-mineur liedje met het intro ‘zonder jou ben ik als’ bevat onder veel andere de coupletten:

Een helper zonder nood,

het leven zonder dood,

blauw-wit zonder rood,

een dakpan zonder goot.

Roodkapje zonder wolf,

A. Hitler zonder dolf,

een vliegtuig zonder lucht,

je t’ aime zonder zucht.

Ach, opdat de lezer(es) zelve oordele!