Twee goudvissen
in een kom,
die zwommen recht,
die zwommen krom,
Bea en Trix,
die zwommen weg
en kwamen weerom.
Twee goudvissen
in een kom,
die zwommen
nóg een keer
en nóg een keer
en kwamen steeds weerom.
Bea en Trix,
die sprongen laag,
die sprongen hoog:
over de rand van de kom!
Misschien een beetje dom?
Twee goudvissen
uit een kom,
die hapten toen naar lucht,
en deden een diepe zucht.
Bea en Trix,
die werden langzaam droog,
lagen te spartelen op de grond.
Daar lag een grote herdershond!
Twee goudvissen
uit een kom,
die hadden geluk,
héél erg veel geluk!
Bea en Trix,
die waren zowat gestikt,
maar Zwabber de hond,
heeft ze kalmpjes opgepikt.
Twee goudvissen
uit een kom,
die lagen in een open mond,
die kregen zo lucht,
die kregen zo vocht.
Bea en Trix,
die werden gered,
want Zwabber de hond
heeft ze in een diepe sloot,
vol met heerlijk water,
keurig netjes neergezet.
Twee goudvissen
uit een kom,
die gingen toen
de wijde wereld in,
met kop en staart
en alles daar tussenin.
Bea en Trix,
die zwemmen nu recht,
die zwemmen nu krom,
blazen lekker
hun belletjes,
springen hoog,
springen laag
en komen
met een dikke plons
altijd in het water weerom.