Vanmorgen,
na het ontbijt,
viel er een bordje
op de grond.
Pats!
Boem!
Kapot!
Toen
waren er
nog maar drie.
Vroeger,
toen mijn vader
en mijn moeder
er nog waren,
hadden we
er wel twaalf.
Die hadden ze
gekregen
als huwelijks-
cadeau.
Of zo.
Ik wist
het niet eens.
Die bordjes
waren er gewoon.
Soms
ging er één
kapot.
Maar ach,
er waren er genoeg.
Toen,
lang na mijn vader,
ook mijn moeder
overleed,
waren er nog vier.
Dierbaar werden ze,
die bordjes,
als herinnering.
Maar
vanmorgen dus,
viel er één
op de grond.
Pats!
Boem!
Kapot!
Nu
heb ik nog maar
driekwart van
die herinnering.